Muziekvoorwaarden – W
Muziekvoorwaarden

Muziekvoorwaarden – W

Wa-wa, wa-wah (yá-yá) - een techniek van jazzuitvoering (de trompet van koperblazers is soms bedekt en vervolgens geopend met een hand of een demper)
Wa-wa-stom (eng. wá-yá-mute) - speel met a
Wagnertuba kop mute (Duitse vágnertuba), Waldhorntuba (valdhorntuba) – Wagner-tuba
Waldhorn (Duitse wáldhorn) - 1) hoorn; 2) natuurlijke hoorn; 3) jachthoorn
Lopende bas (eng. walkin bass) – een ritmisch uniforme baslijn die in seconden of arpeggio's beweegt; letterlijk, bas gaan (jazz, term)
Wals (Engelse wol), Walzer (Duitse walzer) –
toverstaf wals (Engelse wond) - dirigeerstokje; hetzelfde als banaan
Kwelen (Engels wóbl) – triller
Warm (Duits warm), met warm (mit verme) – warm, zacht
Wasbord (Engels wóshbood) – ritmisch (percussie) instrument van Noord-Amerikaanse jazzensembles; letterlijk, een wasbord
Wasserklappen (Duitse Vásserklappen) - een klep voor het verwijderen van water
Wechzeldzaam (Duits Wexeldominante) - dominant tot dominant
Wechselgesang (Duits Wexelgesang) - antifonale zang
Schakelaar (Duits Wexeln) – verandering; Bogen Wechseln (bogen wexeln) – verander de boog
Wechselnoot (Duitse wexelnote), Wesselton (wexelton) – cambiata
Manier(Duitse groenten) - weg, verwijderen; Demper weg (dempfer weg) – verwijderen
de dempers Wehmütig (Duits vemyutih) - verdrietig, sad
zacht (Duits Weich) - zacht, zachtaardig
Veel gesungen (Duits Weich Gesungen) – zacht en melodieus
Weise (Duits váyze) - melodie, chant
Weetje Lage (Duits wite lage) – een breed arrangement [stemmen]
weinig (Duits Wenih) - een beetje, beetje
Minder (Weniger) - minder, minder
werk (Duits Werk) - compositie, werk
Westkust jazz (Engelse West kóust jazz) – een van de gebieden van de jazzkunst van de jaren 50; letterlijk, West Coast Jazz (VS)
Zweep(Engelse zweep) - 1) gesel, zweep (percussie-instrument); 2) een korte glissando, een scherpe “intrede” in de klank (jazz, term)
geheel (Engels hóul) - geheel, geheel
geheel boog (hol bóu) - [spelen] met de hele boog
Wijderrufungszeichen (Duits viderrufungszeichen) - bekar; letterlijk, het teken van de annulering van
toewijding (Duits Widmung) - toewijding
Als (Duits Vi) – as
Wie aus der Feme, aber deutlich hörbar (Duits vi áus der ferne, áber deutlich herbar) – als van een afstand, maar duidelijk [Berg. "Wozzeck"]
Wie een vogelstimme (vi aine fógelshtimme) – als zingende vogels [Mahler. Symfonie nr. 2]
Wie een Hauch (Duits Wie Ein Hauch) – als een adem
wie ein Geflüster (via ain gefluster) - als een fluistering, ritselen [Mahler. Symfonie nr. 8]
Wie een kondukt (Duits gedrag) - in de aard van de begrafenisstoet [Mahler]
Wie früher (Duitse vi freuer) – zoals voorheen
Wie gepeitsch (Duits vi gepáycht) – als met een zweepslag [Maler. Symfonie nr. 6]
Wie ben Anfang (Duits: eu im ánfang) – zoals aan het begin van
Wie in Naturlaut (Duits: Wie ain Naturlaut) – zoals het geluid van de natuur [Mahler]
Wie möglich ( Duits: Wie Möglich) – voor zover
mogelijk . vi náhkhorhand) – alsof ze afluisteren
Wie weet (Duits vi forher), Wie vorhin (vi forhin) - zoals voorheen
Wie wütend drinfahren(Duits wi utend drainfaren) – alsof hij woedend naar binnen stormt [Mahler. Symfonie nr. 6]
Wie zuletzt (Duits vi zuletzt) ​​​​- speel zoals voorheen
Wie zu Anfang (Duits vi zu ánfang) – zoals in het begin
van Wieder (Duitse vider) – alweer
Wieder breiter werden (Duitse vider breiter verden) – weer uitbreiden
Wieder früheres Zeitmaß (Duits Wieder Fryueres Tsáytmas), wieder Tempo (Wider Tempo) – weer in hetzelfde tempo
Wieder lebhafter (Duitse Wieder Lobhafter) – weer levendiger
Wieder Schneller (Wieder Schneller) – weer eerder
Wiederhal (Duitse Wiederhal) - echo, echo
Wiederholen (Duits Wiederholen) – herhaal
Wiederholung(Duits Wiederhólung) - herhaling van
Wiederholungszeichen (Duits Wiederholungszeichen) – een teken van herhaling
wiegend (Duits Wiegend) - schommelen, wiegen
Slaapliedje (Duits Vigenlid) - slaapliedje
Weense wals (Duitse Wiener Walzer) – Weense (snelle) wals
Wild (Duits wild) - wild, gewelddadig, woedend
Wind (eng. wind) – blaasinstrument
Harmonie (harmonieorkest) - brassband
Wind instrument (blaasinstrument) – blaasinstrument
Windlade (Duitse windlade) – windlada (luchtverdeelkamer in het orgel)
Windmolen (Duitse windmashine) - een instrument dat het geluid van imiteert
de Wirbel-wind(Duitse virbel) - 1) een pen voor snaarinstrumenten; 2) fractionele trommel; 3) tremolo op pauken
Wirbelkasten (virbelkasten) – een pennendoos voor strijkinstrumenten
Wirbeltrommel (Duits: wirbeltrommel) - cilindrisch. (Franse) trommel
met (eng. whiz) - met
Met gevoel (wiz uil) – met een gevoel
Met mute (eng. whizz mute), met gedempte snaren (wiz mute snaren) – met mute
Zonder mute (eng. whizout mute) – zonder mute
Met het zware uiteinde van een drumstok op de rand (eng. wize de heavy end ov e drum stick on di edge) – met het zware uiteinde van de stick van de drum [hit] langs de rand [cymbals]
Met het dikke uiteinde van de zijdrumstick(eng. uyz de tick en ov de side drumstick) – met het dikke uiteinde van de stick van klein. trommel (aanduiding voor uitvoerders op een bord) [Bartok. Concert voor orkest]
Wohlklingend (Duits Völklingend) - welluidend, medeklinker
Woh Item voor Klavier (Duits voltemperirtes clavier) - goedgehumeurd klavier
Wmoglich (Duitse vomeglich) – indien mogelijk
Houten blok (Engels uudblok) – houten kist ( percussie instrumenten)
Houten blaasinstrumenten (eng. uudn blaasinstrumenten), hout (uuds), houtblazers (uuduindz) – houtblazers
Houten stokken (eng. uud sticks) – hout, stokken (voor percussie-instrumenten)
Mijn werk(Engelse week) – werk, compositie
werk lied (Engelse wek son) – arbeid, werklied
Wort (Duitse waarde) - het woord
woorden (Vórte) - woorden, tekst
Wuchtig (Duitse Vuhtih) – hard
Wut (Duits. wut) - woede; met Wuto (met wat), wuttend (wutend) - woedend
hoogte nieokreslona (Poolse hoge toon ongedoopt) - onbepaalde hoogte [geluid] [Penderetskiy]

Laat een reactie achter