Muziektermen – N
Muziekvoorwaarden

Muziektermen – N

Na (Duits nah) - in, naar, op, voor, na; bijvoorbeeld, nach de Zeichen X (nach dem tsaihen) – na het teken X; In nach A (be nah a) - B-flat ombouwen tot la
Beetje bij beetje (nah und nah) - beetje bij beetje, geleidelijk
imitatie (Duits náhámung) - 1) imitatie; 2) imitatie van
herdruk (Duitse nahdruk) – 1) kracht; energie, doorzettingsvermogen; 2) spanning; 3) herdruk; met Nachdruck (mit nahdruk) – benadrukt
Nachdrücklich (nahdryuklich) - aanhoudend; ernstig;
opvolger (Duits náhfolyer) - stem nabootsen in de canon
Toegeven (Duits náchgeben) - verzwakken de
Nachgelassenes Werk(Duits náhgelássenes werk) - een postuum werk (niet gepubliceerd tijdens het leven van de auteur)
Nachlassend (Duits náchlassend) - kalmeren, verzwakken, kalmeren
postscriptum (Duits nákhzats) - 2e zin van de muzikale periode
Nachlag (Duitse náchschlag) – 1 ) laatste noten van de triller; 2) decoratienotities uitgevoerd vanwege de vorige duur
Nachschleifer (Duitse Nakhshleifer) - de laatste tonen van de trilli
Nachspiel (Duits Nakhspiel) - postlude, de conclusie van de instrumentale begeleiding in het vocale stuk
Nachtanz (Duits Nakhtanz) – 2e dans (meestal mobiel) in een paar dansen; bijvoorbeeld pavana – gagliarda
Nachtstück (Duitse nachtstück) –
Nagelschrift nocturne(Duits nagelscript) - een speciaal soort niet-mentale gotische letter
goed (Duits aan) – sluiten
Meer (neer) - dichterbij
Nähercommend (neercommando) - naderen
Naïef (fr. naif), naīvement (naivmán) - naïef, ingenieus
Najwyższy dzwięk instrumentu ( Pools. nayvyzhshi dzvenk instrumentu) – de hoogste klank van het instrument [Penderetsky]
Nanie (lat.-Duitse nenie) – een begrafenislied
vertellen (it. narránte) - spreken, alsof ze vertellen
Narraan (vertelt) - vertel
Nasard (fr. nazar) , Nasat (Duitse nazat) - een van de registers van de nationaal orgel
(Frans nationaal, Duits nationaal, Engels nationaal), Nationaal (Italiaans nationaal) – nationaal
Naturel (Engels natuurlijk) – 1) natuurlijk, natuurlijk, eenvoudig; 2) bekar; 3) sleutel "naar"
natuurlijke schaal (natuurlijke schaal) - natuurlijk bereik
natuurlijk (het. natuurlijk), met naturalezza (met naturaletstsa), Natuurlijk (naturalmente) - natuurlijk, eenvoudig, meestal
Natuurlijke trompet (eng. natuurlijke zwerver) - natuurlijke pijp
natuurlijk (fr. naturel), Van nature (natyurelman) - natuurlijk, gewoon
Natuurhoorn (Duitse natuurhoorn) - natuurlijke hoorn
natuur(Duitse naturlaut) – het geluid van de natuur; wie is natuurlijk (vi ain natýrlaut) – zoals het geluid van de natuur [Mahler. Symfonie nr. 1]
Natuurlijk (Duits Naturlich) - natuurlijk, meestal (aanduiding in het snaargedeelte, na col legno of pizzicato betekent terugkeren naar het gebruikelijke arco-spel)
Natuur (Duitse naturten) – natuurlijke klanken van koperblazers
Natuurtrompete (Duitse naturtrompete) - natuurtrompet
Napolitaanse Sexte (Duitse Napolitaanse Sexte), Napolitaanse zesde (Engels Niepolitaanse zesde) - Napolitaanse zesde
In de buurt van het klankbord met een passend gevormde houten(indien mogelijk metaal) stik (eng. nie de soundbood uid en epróupriitli-vormige výden [indien mogelijk metaal] stok) – [veeg langs de harpsnaren] in de buurt van een speciaal gemaakt houten dek, en indien mogelijk, metaal. toverstok [Bartok. Concert voor orkest]
Nebendreiklang (Duits nebendráiklang) - zijtriade (II, III, VI, VII stappen.)
Nebennoot (Duitse nebennote) - hulpnoot
nebensatz (Duitse nebenzatz), Nebenthema (nebentema) – zijdeel
Nebenseptimenakkord (Duits. nebenseptimenaccord) - zij septiemakkoord
Nebentonarten (Duitse nebentonarten) – zijtoetsen
nécessaire (Franse nesesser) – noodzakelijk(it. nechessario) – de noodzakelijke
Nek (eng. nek) - de hals van het strijkinstrument
nekisch (Duits nekish) - uitdagend, spottend
In (it. nelly) - het voorzetsel in combinatie met het mannelijk meervoud bepaald lidwoord - in, op, to
Négligé (Franse neglige), négligent (neglizhán), négligente (It. negligente), nalatigheid (neglidzhentemente) - nalatig, onzorgvuldig
neger spirituals (Engelse nigrow spirituals) - Negro, spirituele liederen [in de VS]
nehmen (Duitse neimen) - neem [een ander instrument]
In (it. nei) - voorzetsel in in conn. met def. mannelijk meervoud lidwoord - in, op, to
in(it. nel) - voorzetsel in in conn. met def. het mannelijk enkelvoud - in, op, to
Nell (it. Nell) - het voorzetsel in de conjunctie. met def. artikel mannelijk, vrouwelijk enkelvoud – in, op, to
In (it. Nella) - voorzetsel in in conn. met def. het enkelvoud vrouwelijke lidwoord – in, op, to
In (it. Nelle) - het voorzetsel in de conn. met def. het vrouwelijk meervoud lidwoord – in, op, to
In (it. Nello) - het voorzetsel in de conn. met def. het enkelvoud mannelijke lidwoord – in, op, to
Nel tempo (It. Nel tempo) – op het ritme, het tempo
van Nenia (lat., It. nenia), Nenies (Frans neni) - het begrafenislied van
Neo(gr. neo) - een voorvoegsel voor het woord, betekent "nieuw"
Nera (it. nera) – 1/4 (noot); letterlijk, zwart
Zenuwachtig (Franse zenuw), Zenuwachtig (it. nervbzo) - nerveus, geïrriteerd
Netto (fr. ne), Netten (netman), netto (it. netto) – duidelijk, duidelijk, puur
Nieuw (Duitse Noach) – nieuw
Neue (noye) - nieuw, nieuw
neuma (Griekse neuma), Neumae (Lat. Neume), Neumen (Duitse neumen), Neumen (Franse nem) - neumen; 1) melismatisch. versieringen in gregoriaans; 2) muzieknotatie van het begin vgl. eeuwen
Neuvieme (fr. nevyem) - nona
New(eng. nieuw) – nieuw
New Orleans-jazz (eng. new olians jazz) – een van de vroegste stijlen van jazz, kunst (ontstaan ​​in New Orleans – VS)
Nieuw ding (eng. new tin) – een algemene aanduiding van nieuwe trends in de jazzkunst eind jaren 50-60; letterlijk, een nieuw bedrijf
niet (Duits nicht) - nee, nee
Nicht Bogen abziehen (Duits nicht bógen ábtsien) - zonder de boog weg te nemen
Geen eilen (Duits nicht Ailen) – haast je niet
Niet lang ausgehalten (Duits nicht lánge ausgehalten) – korte tijd vasthouden [verwijst naar fermato of pauze]
Niet schleppen (Duits nicht schleppen) - niet trekken, niet vastdraaien
Niet teilen(Duits nicht tailen) - niet verdelen (uitvoeren zonder te verdelen in partijen)
Nicht zu geschwind, angenehm en mit viel Empfindung (Duits nicht zu geshwind, ángenem und mit fil empfindung) – niet te vroeg, liefdevol [aangenaam] en met veel gevoel [Beethoven. "Naar een verre geliefde"]
Nicht zu geschwind en sehr singbar vorzutragen (Duits nicht zu geschwind und zer singbar fortsutragen) – voer niet te vroeg en zeer melodieus uit [Beethoven. Sonate nr. 27]
Niet waar (Duits nicht zu zer) – niet te veel; hetzelfde als non troppo
Niet zo snel (nicht zu schnell) – niet te vroeg
Niederdrücken (Duits Niederdruken) – pers
Niederschlag (Duitse Niederschlag) - de beweging van het dirigeerstokje naar beneden
Niets(it. niente) - niets, niets; quasi niente (kuazi niente) - tenietdoen
Nimt (Duitse nimt) - nemen; bijvoorbeeld, Nimmt B-klarinet – een instructie aan de uitvoerder om de klarinet in B . te nemen
Ninna-nanna ( Het. Ninna-nanna) - Negende slaapliedje (
Engels Naints ) . schoon, helder, transparant Nee (it. maar, eng. nou) – nee nobile (het. nobile), met nobilitá (met adel), Nobilmente (nobilmente) - nobel, met de waardigheid van Edele (fr. Nobel), adel
(edelman) - nobel, met waardigheid
Noch (Duits noh) – nog steeds
Geen enkele keer (noh áinmal) – alweer
Noch einmal dus langsam (Duits noh áinmal zo lángzam) – twee keer zo langzaam als
Noch sterker werden (Duits noh shterker verden) – nog sterker [Mahler. Symfonie nr. 5]
Nocturne (Franse nocturne, Engelse nocten) – Nocturne
Geen definitieve toonhoogte (Engels nou bepaalde toonhoogte) - onbepaalde toonhoogte
Kerstmis (Franse Noël) - Kerstlied
Zwart (Franse noir) – 1/4 (noot); letterlijk, zwart
Niet (het. niet) - niet
Niet (fr. niet) – niet, nee
Niet moeilijk (it. non diffichile) – gemakkelijk uit te voeren
niet verdeeld (it. non divisi) - niet afzonderlijk (uitvoeren zonder in delen te verdelen)
niet legato (it. niet legato) – niet verbonden
niet molto (it. non mólto) - niet erg
niet tanto (het. niet-tanto), niet troppo (non troppo) - niet te
Nona (het. nona), Geen (Duits geen) - nona
nonchalamment (Franse nonshalyamán), Nonchalant (nonshalyan) - onzorgvuldig, onzorgvuldig
Nietenakkord (Duits nonenakkord) - nonaccord
Geent (Duits. nonet), Nonetto (it. nonetto) - nonet
Normaal (Duitse normallton) - normaal afgestemde toon
Niet(Engelse opmerking) - niet, nee, niet
notitie (lat., It. noot), Note (Franse noot, Engelse noot), Note (Duitse noot) – noot
Nota cambiata (It. opmerking cambiata) - cambiata
Nota contra nota (lat. noot contranoot) – een soort contrapunt; Letterlijk, een noot tegen een noot
Nota kwadrata ( lat. nota quadrata) - een notitie van een oude brief
Niet gevoelig (it. nota sensibile) - een lagere inleidende toon (VII stup.)
Nota sostenuta (het. ), schrijfwijze (Franse notatie, Engelse notatie), notazione (Italiaanse notatie) – Notatie gregoriènne notatie
(Franse notatie Gregorien) – Gregoriaanse notatie
Notatie proportioneel (Franse notatie proportionnelle) – mensurale notatie
Opmerking d'apogiature (Franse noot d'apogyatyur) - cambiata
Opmerking di passagio (Italiaanse noot di passajo); Opmerkingen de passage (Franse note de passage) - notities doorgeven
Notendruk (Duitse notendruk) – notatiedruk
Notenkopf (Duitse notenkopf) - Notenlinien nootkop
( Duitse notenlinien) –
Notenpult notenbalk (Duitse notenpult) - muziekstandaard
sleutel (Duits . notenshlussel) – sleutel
Notenschrift (Duitse notenshrift) -
Notenschwanz-notatie(Duits notenschwanz) – opmerking
stam Notenzeichen (Duits notentsaihen) - notitieteken
Let op verstandig (Franse noot begrijpelijk) – lagere inleidende toon (VII stappen)
Let op overbodig (Franse noot overbodig) - hulpnoot
Notitie (Duitse notirung) – notatie
Nacht (it. nottýrno) - nocturne
Nieuw (fr. nouveau), nouvel (nouvelle) – nieuw
Nouvelle (fr. nouvelle) – 1) nieuw; 2) kort verhaal
Roman (Engelse roman) - 1) kort verhaal; 2) roman; 3) nieuw
Novelle (Italiaanse novelle), Novelle (Duitse novelle) - roman
Noveletta (Italiaanse novelle), Novelle(Franse novelle), Novelle (Duitse novelle) - novelle
Novemol (Duitse roman) – nieuwe mol
Nieuw (it. nieuw), nuovo (nuóvo) - nieuw; di nuovo (di nuóvo) - opnieuw; en nuovo (en nuóvo) – alweer
Shade (Franse nuance) - nuance, schaduw
Nur (Duitse Nur) - alleen
Groef (Engels nat) – drempel in een snaarinstrument

Laat een reactie achter