Walter Damrosch |

Walter Damrosch

Zoon van Leopold Damrosch. Hij studeerde muziek bij zijn vader, maar ook bij F. Dreseke en V. Rishbiter in Dresden; piano spelen bij F. Inten, B. Bökelman en M. Pinner in de VS; hij studeerde directie onder leiding van X. Bulow. Vanaf 1871 woonde hij in de VS. Hij begon zijn carrière als dirigent als assistent van zijn vader. Na zijn dood in 1885-91 leidde hij de Duitse groep in de Metropolitan Opera in New York en leidde hij ook de Oratorio Society (1885-98) en de Symphony Society (1885-1903). In 1895 richtte hij de Damrosch Opera Company op, waarmee hij door de Verenigde Staten toerde en de opera's van R. Wagner opvoerde. Hij dirigeerde ook zijn opera's bij de Metropolitan Opera (1900-02).

Van 1903 tot 27 was hij dirigent van het New York Philharmonic Society Symphony Orchestra. Met dit orkest gaf hij in 1926 het eerste concert op de radio van de National Broadcasting Corporation (NBC). In 1927-47 muziekadviseur van NBC. Voor het eerst voerde hij in de VS een aantal belangrijke werken van Europese componisten uit, waaronder de 3e en 4e symfonie van Brahms, de 4e en 6e symfonie van Tsjaikovski, Wagners Parsifal (in concertante uitvoering, 1896).

composities:

opera's – “The Scarlet Letter” (The Scarlet Letter, gebaseerd op de roman van Hawthorne, 1896, Boston), “The Dove of Peace” (The Dove of peace, 1912, New York), “Cyrano de Bergerac” (1913, ibid. .), “Man without a homeland” (The Man Without a Country, 1937, ibid.), “Cloak” (The Opera Cloak, 1942, ibid.); sonate voor viool en piano; voor koor en orkest - Manila Te Deum (1898), An Abraham Lincoln Song (1936), Dunkirk (voor bariton, mannenkoor en kamerorkest, 1943); liedjes, incl. Dood en generaal Putnam (1936); muziek en optredens drama theater - "Iphigenia in Aulis" en "Medea" van Euripides (1915), "Electra" van Sophocles (1917).

Literaire werken: Mijn muzikale leven, NY, 1923, 1930.